Overlevingsmechanisme

Hoe een trauma je verdere leven beïnvloedt

'Laten we Monique een leesbeurt geven, dan kunnen we lachen', zei de meester.

“Laten we Monique een leesbeurt geven, dan kunnen we weer even lachen”, zei de meester tegen zijn leerlingen van klas 5.
Monique, 10 jaar, voelde het schaamrood tot over haar oren. Het liefst had ze zo door de grond willen zakken om maar geen leesbeurt te krijgen. Helaas. Al een paar jaar ging lezen en schrijven haar moeilijk af. Ze begon zo goed in de 1e klas, daarna ging het bergafwaarts. Maar bij deze meester ging het nog veel slechter. In deze klas ging het zo vaak fout. Trillend van de zenuwen zocht ze het eerste woord van de zin op.
‘Waar waren we ook alweer gebleven, ik weet het niet, ik kan het niet vinden,’ ging door haar hoofd. Uiteindelijk vond ze vond de regel en keek naar de woorden. Ze zag ze wel, maar ze kwamen op de een of andere manier niet bij haar binnen. Woorden verderop op de regel las ze wel. Ze haalde diep adem, verzamelde al haar moed bij elkaar en begon: ‘Het – is – -vand..’. Hahahahaha, ging het door de klas, hahahaha. Bij de eerste drie woorden ging het al mis, ze zat ernaast. Ze zag iedereen naar haar kijken en hard lachen. Sommige vielen bijna van hun stoel. Monique begreep hier niets van. ‘Waarom lachen ze me zo uit?’ Ze dook weg achter haar boek, ze voelde zich helemaal klein worden en tranen rolden over haar wangen. Het liefst wilde ze wegrennen om nooit meer terug te komen, de klas uit, de school uit, maar ze durfde niet. Ze voelde zich vastgenageld aan haar stoel, vernederd tot op het bot. En dit is niet de eerste keer en zeker niet de laatste keer geweest. 

Toen de klas, na 5 minuten was uitgelachen kreeg iemand anders de beurt. Hij las waar Monique was gebleven: ‘Het is wat bewolkt vandaag…’ De rest hoorde ze niet meer.

In de pauze werd het haar nog eens haarfijn ingepeperd hoe dom ze was

In de pauze wisten enkele  kinderen van haar klas  haar te vinden en haar het hele gebeuren nog eens even flink in te wrijven. Wijzende vingers, hard gelach en leuzen dat ze te dom was om te lezen, kwamen over haar heen. Tranen prikten achter haar ogen, maar ze drong ze weg. De brok in haar keel zorgde ervoor dat ze zich niet wist te verdedigen. Op het toilet liet ze zichzelf wel even helemaal gaan.

Woede keert naar binnen

Ze was boos en verdrietig tegelijkertijd. Boos op zichzelf, dat ze zo stom was, zo stom dat ze een simpel woordje als -wat- niet kon lezen. ‘Je bent zo stom, zo dom, je kan ook niks, dom rund, wat een afgang, voor de zoveelste keer, je bent gewoon te dom, je hoort hier niet thuis,’ tetterde in haar hoofd. Het kwam niet in haar op boos te zijn op de meester.

Thuis hoefde ze niet aan te komen met haar verdriet. ‘Als de meester het zegt, zal hij wel gelijk hebben of je zal het er wel naar gemaakt hebben’, waren de woorden van haar vader. Haar moeder kon haar verhaal wel horen, maar wist er verder ook geen raad op.

Ze ging geloven dat ze dom was

Monique haar zelfvertrouwen liep die dag weer een flinke deuk op, de zoveelste. Haar hekel voor lezen en schrijven werd met de dag groter en groter. Ze kreeg er een enorme afkeer voor.
De onzekerheid rondom het niet goed kunnen lezen en schrijven met als thema: ‘ik ben dom’ nam ze mee haar tiener- en volwassen leven in. Dit werd een belangrijk onderdeel van haar bestaan.

Het ontwikkelen van overlevingsmechanismen of beschermingsmechanismen

Om het dom zijn te verstoppen, leerde ze zichzelf dingen te onthouden. Wat de leraren in de les vertelden en uitlegden kon ze bijna woordelijk onthouden. Haar geheugen werd haar overlevingsmechanisme, een kwaliteit, die ze zichzelf eigen maakte en haar door de middelbare school heen hielp. Om pijn te vermijden, werd perfectionisme een beschermmechanisme,  want fouten maken leidt tot pijn. Pijn van uitgelachen en dom gevonden worden. Haar innerlijke criticus, hield haar scherp en rekende vaak met haar af, zie je wel, je kan het niet, je bent dom. De drammer zorgde er voor dat falen geen optie is, fouten maken net zo min. Herhalen, leren, herhalen, doorgaan werd een must en hard werken hoorde daarbij. Het waren mechanismen die haar hielpen om de pijn te vermijden en dat de ander niet zou ontdekken dat ze ‘dom’ was.

Het verhaal dat je hiernaast hebt gelezen gaat over mijzelf. Het dient als voorbeeld hoe dingen uit het verleden vorm geven aan het heden. 

Invullingen en aannames

In eerste instantie vulde ik in dat ik dom was, want de leesbeurt ging zoals gewoonlijk fout, zoals de meester dat wilde en liep uit op hard gelach van de klas. Door gepest te worden door dezelfde kinderen in de pauze, werd de nadruk gelegd op het idee dat ik dom was, ben ik hen gaan geloven. Dit is een aanname en hiernaar ben ik gaan leven. Invullingen en aannames versterken elkaar.

Als overlevingsmechanisme heb ik een ijzersterk geheugen ontwikkeld, maar ook perfectie. Geheugen en perfectie hielpen mij te verbloemen dat ik ‘dom’ was en niet kon lezen en schrijven. Tegelijkertijd waren dit ook mijn vijanden, want mijn focus lag op geen fouten mogen maken. Als iemand ook maar 1 klein schrijffoutje ontdekte in de tekst, was ik mezelf alweer aan het afstraffen met woorden als: zie je wel, je kan het niet, je bent dom. Teksten hardop voorlezen, spontaan, dat kwam niet in mijn woordenboek voor. Ik had de meest prachtige verzinsels ontwikkeld om dit uit de weg te gaan. Stripverhalen was mijn leesvoer, plaatjes zeiden mij vaak meer dan de tekst.

Het ontdekking van dyslexie

Waar in mijn kindertijd nog niet veel over bekend was, was dyslexie. Pas op oudere leeftijd, rond 30, kwam ik erachter dat ik een vorm van dyslexie had. Toen pas kwam ik erachter dat ik helemaal niet dom was. Tot die tijd had ik mezelf klein gehouden en ben ik niet verder gaan studeren. Ik vermeed lezen en schrijven zo veel mogelijk. Heel lastig in een wereld van kantoorwerk. Organiseren en creativiteit kon ik gelukkig in mijn werk kwijt, daar kon ik niet veel fout doen. Vergaderstukken lezen, probeerde ik zo veel mogelijk te vermijden.

Nu bleek dyslexie ook nog in mijn bloed te zitten. Mijn vader had er ook last van (vooral met schrijven). Ook hij heeft zich andere eigenschappen eigen gemaakt om zo te verbloemen dat hij ‘dom’ was. Creativiteit en wat zijn ogen zien, maken zijn handen waren zijn kwaliteiten.

Opruimen van dit oude trauma

Ondertussen had het trauma een behoorlijk litteken in mijn lichaam en geest gebracht. Tijdens mijn opleiding als Energetisch Therapeut kwam ik mezelf op dit thema heel hard tegen. Ik leerde daar o.a. Aura Readen en vanaf de eerste dag van de opleiding zat ik in de weerstand. Mijn hele systeem reageerde op het woord readen. Maar dit had ik niet door. Telkens als ik de beurt had, blokkeerde ik. Dit liep zo hoog op dat ik na 14 maanden knokken, met veel verdriet, uit de opleiding stapte. Ik had gefaald, ik kan het niet, ik ben dom, kwam als een mokerslag binnen. Tijdens een individuele sessie kon ik het verband van readen en lezen pas zien. Ik had de link niet gelegd. Readen = Lezen. Die vertaling kwam zo binnen, dat ik toen pas het trauma eruit kon halen. Na een maand vervolgde ik de opleiding en het readen ging vanaf dat moment me heel gemakkelijk af. Ik slaagde in één keer.

Dit oude patroon heb ik bijna 40 jaar geleefd. Soms komt het weer om een hoekje kijken. Nog steeds is perfectie een belangrijk beschermmechanisme, ik herken het nu heel snel. Inmiddels heb ik mijn eerste boek geschreven (2014, Droomdiner) en ik schrijf de artikelen voor de website en voor de blog. Gelukkig worden ze wel nagekeken door een lieve vriendin. Inmiddels lees ik prachtige boeken die mij verder helpen in mijn persoonlijke ontwikkeling, geef van les Medisch Psychosomatiek en coaching of om me even heerlijk te ontspannen.

Als jullie dan een schrijffoutje tegenkomen, denk dan even aan dit verhaal.

 

Trauma overwinnen